Inleiding
In het begin van de negentiende eeuw hebben de Fransen
in Nederland da huisnummering ingevoerd. Aanvankelijk
werden de huizen niet genummerd per straat, maar per
wijk of zelfs per gemeente. Huisnummering per straat
werd door de gemeente Breda ingevoerd in het najaar van
1397. De gemeente Ereda omvatte toen echter maar een
gebied dat nauwelijks buiten de singels reikte.
Princenhage en Ginneken waren nog zelfstandige
gemeenten met een grote oppervlakte, terwijl de
Zandberg tot de gemeente Teteringen behoorde. Naar het
voorbeeld van Breda voerde de gemeente Ginneken in 1904
de nieuwe huisnummering in in de wijk Dorp. Princenhage
voerde in 1907 een nummering per straat in in de wijken
Dorp, Steenweg en Duitenhuis. Het jaar daarop volgde
Teteringen met de wijk Zandberg. Daarna waren in heel
het verstedelijkte gebied de huizen per straat
genummerd.
Volgens Van der Aa was Princenhage in 1845 ingedeeld in
de wijken A en B, Dorp en Steenweg; C, Heuvel,
Eindhoven en Vloed; D, Overa en Boeimeer; E, Hout en
Effen; F, Rith; G, Bagben, Lies en Vuchtschoot; H,
Varend, Moleneind, Beek en Westrik; I, Groot Overveld;
K, Klein Overveld; L, Burgst, Overbroek, Heilaar en
Gageldonk; M, Buurstede-Keidje en Emer. De
letteraanduiding voor de wijken is sinds die tijd
waarschijnlijk verschillende keren veranderd. In 1893
kreëerde de gemeente nog een nieuwe wijk, de wijk
Duitenhuis, om de sterk uitgroeiende bebouwing aan het
begin van de Haagweg, tegen Breda aan, in onder te
brengen.
De nummering die Princenhage in 1907 invoerde begon
rechts vooraan elke straat, liep dan naar achteren toe,
sprong dan achteraan over naar de linkerkant en
eindigde dan weer links vooraan.
In 1927 werden delen van de gemeenten Princenhage,